zondag 23 mei 2010

brandlucht

‘Mam, je ruikt naar vuur’, zegt hij terwijl ik hem nog even een knuffel geef voordat hij gaat slapen. Ik ben net terug van een woningbrand, dus ik geloof hem graag. Zo rook mijn vader ook heel vaak als hij terug kwam van zijn werk en hij daar een vuurtje had gemaakt en er verhalen had verteld. Als hij dan laat thuis kwam en nog even bij me kwam kijken, rook ik de brandlucht. Ik vond het heerlijk ruiken. Het gaf iets vertrouwds. Maar misschien kwam dat gevoel wel omdat ik het gewoon fijn vond dat hij weer thuis was. En nog even bij me kwam kijken en een kus kwam brengen. Jarenlang moest ik daar altijd aan terug denken als ik een brandlucht rook. Een warm, vertrouwd gevoel. Inmiddels geeft het ruiken van een brandlucht me een ander gevoel. Staan ineens alle zintuigen op scherp, omdat de brandlucht voor mij nu een andere betekenis heeft gekregen.
Ik vertel Jesse over mijn herinnering aan opa, wanneer hij mij welterusten kwam zeggen en naar vuur rook. Jesse lacht. Hij staat op zijn hoofd en zegt: ‘dat is een goeie! Dat ga ik ook doen als ik later groot ben! Als ik dan vuur ruik, dan denk ik aan jou!’

Geen opmerkingen: