donderdag 5 mei 2011

blauw jurkje

Ik zit midden in de les als m’n telefoon gaat. Het is Julia. ‘Mam, het is echt zó lekker warm buiten! Mag ik tóch mijn blauwe jurkje aan?’ Ik lach met een zucht.
Julia heeft een bloedhekel aan broeken. Julia wil altijd rokjes aan en liever nog een jurk. Ze zou het liefst elke dag zelf haar kleren en schoenen willen kiezen en willen bepalen hoe haar haar zit. Toen ze nog maar net kon lopen, wilde ze in de HEMA al uit de buggy om lopend langs de kledingrekken met haar handje door de kleding te gaan. Ze is gek op tasjes, make-up en heeft voor haar vierde verjaardag Spaanse hakken gekregen. Rood met zwarte stippen. En ze wil ze het liefst elke dag aan.
Vandaag heeft ze een feestje van een meisje uit haar klas. En omdat ik weet dat ze naar het bos gaan én omdat het vandaag vijf graden kouder is dan de afgelopen dagen, had ik vanochtend een broek voor haar klaar gelegd. Het kostte me heel wat overtuigingskracht om haar over te halen toch de broek aan te doen omdat ze liever haar nieuwe blauwe hoogzomerse jurkje aan wilde. Maar het was gelukt. Dacht ik. Totdat ze belde.
Ik vertel haar door de telefoon dat ik het niet goed vind. ‘Lieve schat, een jurkje is echt niet handig naar dit feestje en het is veel te koud vandaag!’ Wat is ze teleurgesteld. Ik zie haar voor me als ze met een trillend lipje en lichtelijk verwijtend zegt dat ze er dan helemaal niet mooi uit ziet op het feestje. Vervolgens wordt het een zware onderhandeling met als resultaat dat ze toch haar broek aanhoudt. Maar met glitter op haar wangen, haar geurtje en mijn lippenstift op. Vier jaar. Dit wordt nog wat…

zondag 1 mei 2011

enorm verrast

Zondagochtend. Ik lig nog te slapen als ik plotseling een armpje om me heen geslagen voel en een cadeautje voor me neer hoor leggen. ‘Voor Moederdag!!’ roept Julia enthousiast. ‘Nee Julia, joh dat is pas volgende week!’ vertel ik haar. ‘Nee hoor! We vieren vandaag Moederdag.’ legt Marret uit. ‘Omdat je anders nooit een échte Moederdag hebt!’ Langzaam dringt het tot me door dat ze het menen. Jan Atze zet een dienblad op het bed en vertelt Jesse dat hij onmiddellijk het grote licht weer uit moet doen omdat ik lichtelijk verblind word.
Ik heb wel eens in een mopperbui gezegd dat ik me afvroeg wat een moeder nou aan Moederdag heeft als er amper tijd voor háár overblijft op zo’n dag. Jan Atze moet gewoon melken, dus tegen de tijd dat hij in huis was, hadden de kindjes me meestal al tig keer wakker gemaakt en had ik het wat langer slapen allang opgegeven. Het ontbijt ging vervolgens in rap tempo, we moesten nog twee andere moeders bezoeken en eenmaal thuis vloog hij weer naar achter en zorgde ik dat drie vermoeide uitgehongerde kindjes eten kregen, in bad gingen en naar bed gebracht werden. Niet echt een dag waarop je als moeder verzorgd en ontlast wordt dus. En tuurlijk is dat ene uurtje met de kindjes op zoek naar cadeautjes me heel waardevol. Maar als je me aan het einde van zo’n dag vroeg of ik er verder zelf iets aan had gehad? Nou nee.
En nu zitten ze met z’n allen op mijn bed. Stiekem te lachen om hun geheimpjes. Ik ben ontroerd door die stralende koppies, die van plan zijn er alles aan te doen om me super te gaan verwennen vandaag.

woensdag 20 april 2011

springstok

Met twee losse voortanden op een springstok.
Resultaat:

vrijdag 1 april 2011

ballonnen

We hebben wel eens vaker een ballon met een kaartje in het weiland gevonden. Maar vierentwintig kaartjes tegelijk??!

zondag 23 mei 2010

brandlucht

‘Mam, je ruikt naar vuur’, zegt hij terwijl ik hem nog even een knuffel geef voordat hij gaat slapen. Ik ben net terug van een woningbrand, dus ik geloof hem graag. Zo rook mijn vader ook heel vaak als hij terug kwam van zijn werk en hij daar een vuurtje had gemaakt en er verhalen had verteld. Als hij dan laat thuis kwam en nog even bij me kwam kijken, rook ik de brandlucht. Ik vond het heerlijk ruiken. Het gaf iets vertrouwds. Maar misschien kwam dat gevoel wel omdat ik het gewoon fijn vond dat hij weer thuis was. En nog even bij me kwam kijken en een kus kwam brengen. Jarenlang moest ik daar altijd aan terug denken als ik een brandlucht rook. Een warm, vertrouwd gevoel. Inmiddels geeft het ruiken van een brandlucht me een ander gevoel. Staan ineens alle zintuigen op scherp, omdat de brandlucht voor mij nu een andere betekenis heeft gekregen.
Ik vertel Jesse over mijn herinnering aan opa, wanneer hij mij welterusten kwam zeggen en naar vuur rook. Jesse lacht. Hij staat op zijn hoofd en zegt: ‘dat is een goeie! Dat ga ik ook doen als ik later groot ben! Als ik dan vuur ruik, dan denk ik aan jou!’

vrijdag 30 april 2010

koninginnedag

‘Mam, we gaan muziek maken! Hier voor bij de weg! En als we dan heel veel geld verdiend hebben, kopen we een metaaldetector!’ Ik kijk Marret en Jesse bedenkelijk aan terwijl ze hun plannen verder uitleggen. ‘Ja, want op Koninginnedag mag je op straat muziek maken! Ik ga pianospelen en Julia gaat er bij dansen!’ Nu ik hun plannen begrijp, word ik enthousiast. Ik vind het geweldig leuk dat ze dit van plan zijn. Ik vind het altijd leuk als er op vrijmarkten andere dingen worden gedaan naast het verkopen van je spulletjes na het eens grondig opruimen van je kamer. Straattheater, muziek, dans… ik vind het allemaal leuk! En ook al is de voornaamste rede voor het muzikale optreden van de kindjes voornamelijk dat ze gewoon hun eigen speelgoed niet kwijt willen, stimuleer ik nu hun plannen en denk ik met ze mee. Ik stel voor om niet hier bij deze drukke weg te gaan zitten waar de auto’s gemiddeld zo’n 90 km per uur voorbij scheuren, maar op de rommelmarkt van school hun stukje te gaan opvoeren. Marret wil wat liedjes spelen op een speelgoedpianootje en Julia gaat in haar ballerinapakje daar bij dansen. En uiteindelijk bedenken we voor Jesse dat hij de gordijnen gaat open doen, een grote sleutel op Marrets rug gaat aandraaien om zogenaamd de muziek op te winden en na de voorstelling de gordijnen weer dicht te doen en langs te gaan met de hoed. Iedereen is enthousiast. Ik knutsel een dag lang aan de sleutel, decor, kleding en muziek. Alles in overleg met de kindjes, want ik wil wel dat het hun stukje blijft. De voorbereidingen zijn leuk en het is genieten van het enthousiasme van de kinderen. Nou maar hopen dat ze het eenmaal op de markt zelf nog steeds durven!
Koninginnedag. Natuurlijk viel het gister toch nog tegen wat er allemaal moest gebeuren voor deze act. En zijn er heel wat frustraties geuit omtrent de muziek die te moeilijk was, het geleende keyboardje waar de batterijen uit vielen, het maar niet kunnen vinden van geschikt decor, onderlinge ergernissen omdat het anders ging dan iedereen in zijn of haar hoofd had, veel buikpijn en zenuwen, maar verkleed en al staan we nu toch op de markt.
Nog geen uur later. Wel geteld hebben ze acht keer hun stukje gedaan en drie keer pauze gehouden van minimaal een kwartier per keer. Het liedje van Marret was bijna niet te horen door de muziek op het terras waar we tegenover stonden. Jesse durfde toch niet met de hoed rond te gaan en Julia niet alleen te dansen, zodat ik haar hand maar ben gaan vasthouden tijdens het optreden. Na één keer wilde Jesse al naar huis. Na twee keer wilde Julia een vest aan over haar balletpakje omdat ze het zo koud had. En na drie optredens wilde Marret liever gaan meedoen met het rat van fortuin dan nog verder spelen. We sjouwden alles maar weer naar de auto omdat al onze aanmoedigingen (inclusief omkopingen) nog even door te gaan, niet meer hielpen.

En toch ben ik trots op ze. Misschien was het in eerste instantie niet zoals we allemaal verwachtten, maar ze hebben toch iets bijzonders gedaan. Voor de allereerste keer. En waren al die voorbereidingen toch de moeite waard. En niet te vergeten: ze hebben al zo’n twintigste deel van het geld voor de metaaldetector binnen!

dinsdag 16 februari 2010

Tinkaling

'Tinkaling moet nog mee!!’ Julia kijkt me verontwaardigd aan als ik de autodeur achter haar dicht doe. Ik doe de autodeur weer open en kijk Julia afwachtend aan. ‘Kom maar Tinkaling’ en ze loopt richting de winkel met haar handje opzij alsof ze iemands hand vasthoudt.
Tinkaling is haar grote vriendin. Tinkaling gaat mee boodschappen doen. Houdt ons niet bij als ik drie schappen verder ben en dus moeten we terug om haar te halen. Tinkaling gaat mee naar de peuterspeelzaal. Tinkaling gaat mee naar buiten om in de sneeuw te spelen. Wil ook je hand vasthouden bij het klimmen op de stenen. Tinkaling helpt mee croissantjes bakken. Zit tijdens het eten bij ons aan tafel. Wil dan een eigen bord. Tinkaling heeft ook een splinter in haar voet en wil ook een pleister. Tinkaling gaat mee in bad en komt ook op schoot om een boekje te lezen. Tinkaling ligt naast Julia in bed en is ook bang voor de olifant die soms ineens naast het bed staat. Tinkaling is overal. De hele dag. Tinkaling is voor mij onzichtbaar maar voor Julia levensecht. Julia praat de hele dag met haar, vraagt haar van alles en vertelt mij alles over haar. ‘Weet je hoe Tinkalings broer heet?’ ‘Koen toch?’ antwoord ik. Toen we namelijk laatst in de bibliotheek waren, ontdekte Julia een boekje over Koen en Lot. Enorm verbaasd en helemaal blij kwam ze enthousiast met het boekje bij me. ‘Kijk! Tinkaling!’ De afbeelding van Lot lijkt dus blijkbaar op haar denkbeeldige vriendinnetje. Ze heeft alle boekjes uit de serie van Koen en Lot meegenomen en we lezen elke avond dus over Koen en Lo.. eh.. Tinkaling. Hoewel Koen in het boek een vriendje van Lot is, is Koen in Julia’s werkelijkheid de broer van Tinkaling. ‘Ja, Koen is ook haar broer. Maar die bedoel ik niet’ zegt Julia nu. Ik kijk haar vragend aan. ‘Nee, ik weet niet hoe haar andere broer heet’ antwoord ik haar. Haar oogjes gaan omhoog terwijl ze haar hoofd schuin houdt. Het is even stil. Dan antwoordt ze: ‘die heet eh, Winna! Ja, Winna!’ Die woont eh.. daar!’ En ze wijst met haar vinger. ‘Hélemaal daar! Maar dat is vlakbij hoor. En weet je wie daar ook woont?’ ‘Nou?’ Opnieuw de blik van een denkende Julia. ‘Tinka!’ Die naam heb ik al veel vaker gehoord. Het is het vriendinnetje van Tinkaling. En die gaat ook wel eens mee boodschappen doen. En die houdt mijn tempo meestal ook niet bij. Dus als ik dan alle boodschappen eindelijk in de auto heb en nog even naar de drogist moet, stel ik wel eens voor om Tinkaling en Tinka vast in de auto te zetten. Gelukkig gaat Julia meestal akkoord, zodat we even wat sneller de laatste dingen kunnen halen. Al weet ik niet wat meer tijd vergt: Tinkaling en Tinka in de auto zetten, vastmaken, de CD voor ze aanzetten en dan natuurlijk nog uitgebreid gedag zeggen, geruststellen en afscheidkusjes en knuffels geven, óf om toch Tinkaling en Tinka maar mee te nemen naar de drogist… Maar toegegeven, ik gebruik Tinkaling ook wel eens als Julia haar draai even niet kan vinden. Ik hoef maar even te zeggen dat ik denk dat Tinkaling graag met haar in het keukentje wil spelen, en Julia vermaakt zich weer uren. Tinkaling is écht.


uit: Het grote Koen en Lot boek

zondag 14 februari 2010

tekenen

Julia tekende Marret. En zichzelf. En Jesse. In stukjes. Want hij paste er niet op. Opnieuw. Maar nee, tot haar eigen verbazing werd het een kip!

(klik aan voor vergroting)



woensdag 3 februari 2010

boom

Een paar jaar geleden is de bliksem in een boom naast de stal geslagen. Dat overleefde de boom niet. Al heel lang stond op de planning om hem te kappen. Maar omdat hij nogal dik was en dus niet zomaar even met onze eigen kettingzaag geveld zou zijn, bleef het er bij. Tot afgelopen weekend. Onze buurman met veel zaagervaring kon aan een zaag komen met een groot zaagblad en hij wilde wel helpen om hem om te zagen. Heel zorgvuldig, met zaag, keggen, bijl en takjes werd de boom stapje voor stapje omgezaagd. Wat een dreun toen hij op de grond sloeg! Sommige takken waren meer dan een meter de grond in geslagen. En wat een dikke boom was het eigenlijk! Wel 80 cm dik. We hebben met z’n allen geteld hoe oud hij was en kwamen op zo’n 120 jaar. Zonde dat hij dood was. Maar ik ben blij dat hij nu weg is, want het is gevaarlijk om hem te laten staan. Toen hij neerviel braken alle takken al in heel veel stukjes, zo verrot was hij inmiddels. Eenmaal plat klommen Marret en Jesse natuurlijk meteen op de stam. De teleurstelling was dan ook erg groot toen bleek dat ze maar heel even van hun klimboom zouden mogen genieten. Want de boom werd meteen in stukken gezaagd. Als aandenken hebben ze een schijf van de boom gekregen. Met alle 120 jaarringen.















donderdag 24 december 2009

dooi

Het is een trieste aanblik: de scheve sneeuwpop, met nog maar één oog, z’n hoed half afgezakt. Hij is aan het smelten. Het dooit. En hoewel er een flink pak sneeuw ligt en het dus wel even zal duren voordat alle sneeuw weg is, voel ik niet meer wat ik voelde toen er net verse sneeuw lag…

Donderdagochtend, half zeven. Ik dwing mezelf er nu toch echt uit te gaan, anders komen we te laat op school. Ik ben doodmoe van de afgelopen tijd. Met m’n ogen amper open doe ik de gordijnen open. Meteen ben ik klaar wakker en voordat ik het weet heb ik het dakraam al open en kijk ik verwonderd naar de sneeuw die al in m’n hand ligt. Een enorme golf van blijdschap voel ik door mijn lichaam gaan. Ik voel de frisse kou in mijn gezicht prikken. Ik adem diep de lucht in. Gauw maak ik Jesse wakker en laat hem de sneeuw zien. Hij sprint op zijn beurt weer naar Marret en om kwart over zeven zijn ze al in de sneeuw aan het spelen.
Ik weet niet wat het nou precies is. Wat de sneeuw met me doet. Ik heb het altijd al gehad. Komt het door de witte kleur? Doordat het zoveel licht weerkaatst? De frisse kou? De stilte en de absorptie van het geluid? Eén ding is zeker: het maakt me enorm blij. Het geeft me een gelukzalig gevoel. En ik krijg er energie van.
We hebben ons in de sneeuw laten vallen, er doorheen gerold, met grote stappen en sprongen door hoge sneeuw gewandeld, met sneeuw gegooid, van heuvels af gesleed, een sneeuwpop gemaakt, verscholen in de bunker om dekking te zoeken voor de sneeuwballen van papa, een iglo gebouwd, ontzettend veel foto’s gemaakt, stilletjes omhoog gekeken en de sneeuwvlokken zien vallen en vooral intens genoten. Jesse heeft de afgelopen week meer buiten dan binnen geleefd. Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat was hij in de weer met het scheppen van sneeuw op de slee, die hij vervolgens weer naar zijn bunker bracht, om het daar te gebruiken om de wanden te verhogen en te verstevigen. Julia heeft de sneeuw vooral geproefd en gegeten, elke keer dat ze buiten was. Marret heeft dagenlang geprobeerd een sneeuwpop te maken, maar het vroor de eerste paar dagen te hard, waardoor de sneeuw niet wilde plakken. Maar maandag is het toch gelukt. En uiteindelijk hebben we eergister de bunker nog kunnen ombouwen tot een iglo.
Tig keer per dag heb ik alle kindjes in jassen, mutsen, handschoenen, sjaals, skisokken en sneeuwbroeken gehesen. En ook tig keer alles weer uit. Alles in de centrifuge om de ergste sneeuw eraf te krijgen. En vervolgens alles weer op de verwarming, zodat het weer droog was voor de volgende ronde sneeuw. Dertig km per uur over de weg rijden. Slippen met de auto waar er ruimte voor was. Net genoeg sneeuw geruimd om nog met de auto weg te kunnen. Niet teveel, het pad moest wel wit blijven!
Jan Atze had het moeilijker: gesprongen koppelingen, bevroren leidingen, kuilbulten die niet open te spitten waren, koeien die geen water konden krijgen, de melkstal die niet schoon gespoten kon worden, twee trekkers met kapotte accu’s, voerbandjes die vastgevroren zaten zodat de koeien niet gevoerd konden worden en sneeuw die dwars door de stal naar binnen werd geblazen omdat de deuren er nog steeds niet zijn. Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat alleen maar bezig met overleven. Om alleen maar te zorgen voor water en voer voor de koeien en om ze te melken. Gelukkig ging dat na een paar dagen allemaal wat beter, zodat ook hij nog even kon gaan genieten van de sneeuw.

Maar nu dooit het. Er zit geen sneeuw meer op de takken. De daken worden steeds schoner en ik zie de sneeuw op het gras inkrimpen. Hoewel we geluk hadden dat er dit keer zo veel is gevallen en dat het vrij lang is blijven liggen, kan ik niet wachten totdat er weer opnieuw een dik pak sneeuw valt.













donderdag 17 december 2009

in de sneeuw...











dinsdag 8 december 2009

muizen

Waarschuwing! Dit blog kan schokkende informatie bevatten voor mensen met een fobie voor muizen!!

Een paar weken terug had Jesse van wat maïskolven een kuilbult gemaakt waar hij ontzettend veel mee speelde. De losse korrels in de voermengwagen, de kolven vormden de bult. Ik was al bang dat het muizen zou aantrekken, maar ik wilde Jesse zo graag even een paar dagen laten spelen met zijn echte maïs. Maar toen ik op een gegeven moment zijn maïsbult zag golven en drie muizen zag wegsprinten, was het gebeurd. We hebben alle maïs weggegooid en vier vallen geplaatst. Anderhalve dag en 7 dode muizen later waren we aardig muisvrij. Dacht ik.

Een paar weken later. De eerste keutels in de la. Geknaag en getrippel op het plafond en een muis die we weg zagen schieten. Het werd steeds erger en ze werden steeds brutaler. Overal stank van muizen. Keutels en plas tussen speelgoed en placemats. Marret en Jesse die (overigens broodnuchter) vanuit de kamer riepen dat er een muis in de gordijnen klom. Tot twee keer toe een muis die uit de la sprong als ik hem open deed. En toen ze op een middag terwijl ik met visite in de kamer zat met z’n drieën tegelijk tussen de kinderen door begonnen te lopen, heb ik de aanval geopend. Ik was ze zo gruwelijk zat! Ik vind ze vies, ik vind het smerig dat ze overal maar lopen, poepen, plassen en alles kapot knagen en ik schrik me elke keer rot als er een uit de la springt. En dat ik op mijn eigen keukenla moet kloppen om te vragen of ik hem ongestoord mag openen, gaat me echt te ver. Ik zag overal muizen, of ze er nou echt waren of niet. En ik begon er over te dromen. De muizen hadden mijn huis overgenomen!!!
Met een kilo gif en zeven vallen zijn we ten aanval gegaan. In enkele dagen 13 muizen gevangen met de klemmen. Jemig, blijkbaar was de maïs een goede voedingsbron voor een aantal muizennestjes! En inmiddels begint het gif, wat ze volop hebben gevreten, ook zijn uitwerking te doen. Ik hou niet van gif. Ik vind het gevaarlijk voor de kinderen en voor onze katten (die op de deel hun werk doen, maar niet in huis komen) en ik vind het zielig voor de muizen die langzaam in een hoekje dood zitten te gaan. Bovendien kun je de meeste muizen niet meer vinden en weet je alleen door de vreselijk indringende lucht van muizenlijkjes en de hoeveelheid vliegen die weer toeneemt, dat ze dood moeten zijn. Maar als je huis overgenomen is, gooi je nou eenmaal alles in de strijd!
Op een ochtend zat er ook een zielig muisje achter de prullenbak dood te gaan. Hij verplaatste zich af en toe een paar centimeter, maar meer kon hij niet. Ik vond het zielig, maar ben nou eenmaal niet zo’n held dat ik hem met een baksteen op zijn kop uit zijn lijden durf te verlossen. Ik kwam ’s avonds laat thuis en liep naar de prullenbak om wat weg te gooien. Ik ging ergens boven op staan en het kraakte. Ik wist niet waar ik het zoeken moest toen ik realiseerde wat het zijn moest. Wat was dit afschuwelijk! Ik wist niet hoe gauw ik mijn laars uit moest trekken, alsof ik dit afschuwelijke gevoel van me af kon gooien. Eenmaal bedaard was mijn enige troost dat ik het beestje toch uit zijn lijden had verlost. Rot muizen. Als je geen fobie voor ze hebt, dan zorgen ze wel dat je dat krijgt!

woensdag 2 december 2009

knuffelen...



...met een zwart pietje!

donderdag 12 november 2009

grote zorgen

‘Mam, hij vindt me niet meer lief’, zegt ze voorzichtig terwijl ze tussen wat haarlokken door naar me kijkt. Hoewel ik baal dat ze nu wéér van de trap af komt en nog steeds niet slaapt terwijl het al zo laat is, voel ik onmiddellijk haar pijn als ik de brok in haar keel hoor. Het snijdt me door m’n ziel. Ik vraag of ze weet waarom. Ze haalt haar schouders op. ‘Hij zei dat hij al twee vriendinnen heeft. En toen zei ik dat dat dat toch niet uitmaakt, want ik heb toch ook heel veel vrienden, toen gaf hij geen antwoord’.
Marret is dol op hem en hij op haar. Al een paar jaar. En nu ze dit jaar weer bij elkaar in de klas zitten, is hun vriendschap helemaal opgebloeid. Ze spelen vaak samen en maken veel tekeningen en brieven voor elkaar. Hun band is erg speciaal en ik vind het heel bijzonder te zien wat zij al voor elkaar voelen, hoe jong ze ook nog zijn.
Vanavond is Marret ontzettend open over hun vriendschap en vertelt ze me voor het eerst zonder last te hebben van verlegenheid of gêne wat ze denkt en voelt en wat er tussen hen is. Ze is duidelijk verward en verdrietig en ik verwonder me over de manier waarop ze dat ook onder woorden weet te brengen. We praten een tijd over vriendschap en liefde en het doet me veel dat ze zo open en toegankelijk is. Ik beloof haar met zijn moeder te praten, om te kijken of we er achter kunnen komen wat er speelt. Gelukkig heeft hij een ontzettend lieve moeder die denk ik in veel opzichten op de zelfde manier over dingen denkt als ik. Het lucht Marret op en hoewel haar zorgen niet weg zijn, lijkt ze nu genoeg gerust gesteld te zijn om eindelijk te gaan slapen.

Nog geen twee minuten later. Dit keer staat Jesse op de trap. Ik zucht. Het was een lange dag, ik ben moe en heb deze tijd gewoon even voor mezelf nodig! Ik wil hem dat net even goed duidelijk maken als ik het verdriet in zijn ogen zie en slik gauw mijn woorden in. Het zit hem toch hoger dan ik dacht, gaat er door me heen. Toen ik hem net naar bed bracht, vertelde hij namelijk dat hij met het overblijven op school tussen de middag niet aan de tafel van Marret mocht zitten. Hij trok een pruillip en vertelde dat hij bij de kleuters moest zitten. En dat hij toen moest huilen. Ik zag dat opnieuw de tranen in zijn ogen sprongen. Hij dook op z’n kussen en snikte dat hij alweer verdrietig werd als hij er aan dacht. Zijn verdriet was echt. Maar gelukkig kan Jesse altijd behoorlijk snel veranderen in zijn stemming. Na een grapje en een kleine vechtpartij was hij alweer vrolijk.
Maar zit hem dit dan toch nog dwars dat hij nu wéér naar beneden komt? Hij begint te huilen met wel zoveel intens verdriet! Dit gaat wel wat verder en ik voel dat dit niet met een grapje verholpen is. Ik neem hem op schoot en vraag hem wat er is. ‘Ik denk steeds aan dood en daar word ik zo verdrietig van!’ Zijn hele lijfje schokt. ‘Dan zie ik helemaal niks meer! Dan zie ik mijn vrienden nooit meer!’ En opnieuw verbaas ik me over de gedachten en gevoelens van mijn kleine kinderen die misschien wel helemaal niet meer zo klein zijn in hun gedachten en gevoelens.
Ik vraag me vaak af wat er allemaal in hun koppies omgaat. Wat ze allemaal voelen. Zijn ze al verliefd? En hoe voelt dat voor hen? Op dezelfde manier als over tien jaar? Of is het anders? En in hoeverre denken ze na over leven en dood? Wat begrijpen ze er al van? Hebben ze net als Julia alleen van het woord gehoord en blijven ze maar zeggen: ‘ik begrijp het niet! Dan maken we sint Maarten toch gewoon weer wakker?!’ Jesse begrijpt duidelijk veel meer. Het is iets definitiefs, er houdt iets op. En dat is natuurlijk eng en onzeker, want wat raak je allemaal wel niet kwijt! En hoeveel begrijpen ze al van de wereld om hen heen als ze met een ernstig gezicht vertellen dat ze het heel erg vinden dat het niet goed gaat met Nederland, want het is crisis?!!

Hoe klein ze ook nog zijn, hun zorgen zijn denk ik net zo groot als de onze.

dinsdag 10 november 2009

vier jaar

“Als ik vier jaar ben... dan ga ik naar Jesse se school en naar Marret se school. Dan gaat Flip ook een keertje bij mij logeren. Als ik vier jaar ben… dan heb ik een losse tand. Ja. En twee tanden eruit, net als mij zus. Als ik vier jaar ben… dan mag ik zelf ook op mijn eigen fiets naar school fietsen zelf. Dan mag ik ook een rondje door het bos. Als ik vier jaar ben… dan kan ik zelf alleen op de schommel klimmen. En dan kan ik zelf met me benen schommelen. Dan mag ik in een groot bed slapen, heel, héél groot. Als ik vier jaar ben… dan is Leonora ook vier jaar hè?! Jaha! Dan gaan we nog een keer naar Astepoese kamer hè, als ik vier jaar ben. Als ik vier jaar ben… dan ga ik wél mijn korstjes opeten. Want die vind ik als ik vier jaar ben dan vind ik die wel lekker! Ja! Dan mag ik ook met stiften kleuren. Dan geef ik ook een feestje net als Marret. Dan ga ik die boekjes wel opruimen. Dan komt Roos logeren, als ik vier jaar ben. Dan mag ik ook op gym. Dan kom jij naar mij kijken als ik ga zwemmen in Jesse se zwembad hè? Ja hè?! Als ik vier jaar ben… dan wil ik een trampoline. Dan gaan we patatjes eten met klaklorsjes. Als ik vier jaar ben, dan ben ik al heel groot, als ik vier jaar ben! Kijk, zoveel, met me vingers. Eén, twee, drie, vier! Maar nu ben ik nog drie. Maar als ik vier jaar ben… dan ben ik vier jaar!!!”

Als je vier jaar bent… dan begint het leven pas écht!